Dag 83 Van Stockholm (Zwe) naar Södertälje (Zwe)

Wij hadden afgesproken om, om 10:45 uur de haven Navishamnen in Stockholm te verlaten en naar de Danviksbro de brug die voor ons om 11:00 uur open moest gaan voor een vrije doorvaart. Dit liep even helemaal anders dan wij gedacht hadden, de brug ging om precies 11:00 uur even open maar meteen weer dicht. Dus wij hebben toen gewacht tot 11:30 uur toen hij weer open ging en wij wel de gelegenheid kregen de brug te passeren.

Helaas was het een regenachtige dag dus mooie foto’s hebben wij niet echt kunnen maken. Wij hebben met meerdere schepen vrije doorvaart gekregen bij de Skansbron, Johanneshovsbron en de astrabron bruggen, de Liljeholmsbron konden wij onder doorvaren deze was hoog genoeg.

Wij voeren over het Mälarmeer (Zweeds: Mälaren) is het op twee na grootste meer in Zweden. Het heeft een oppervlakte van 1140 km² , een gemiddelde diepte van 10 m en een grootste diepte van 64 m. Van oost naar west is het meer 120 km lang.
Het meer watert via Stockholm af op de Oostzee. Tot de 10e eeuw was het meer een inham van deze zee, maar door de stijging van het land in het Oostzee gebied werd het meer van de zee gescheiden.

Het grootste eiland in het meer is Selaön, dat 91 km² meet en daarmee het grootste in een meer gelegen eiland van Zweden is. Andere eilanden zijn Ekerö, Björkö en Helgö. Enkele grote steden rond het meer zijn Stockholm, Västeräs en Eskilstuna.

De Oostzee is brakker dan de Noordzee ten gevolge van de grote aanvoer van rivierwater en de geringe verdamping. Nabij de Belten wisselt het zoutgehalte van het oppervlaktewater, afhankelijk van de wind, tussen 10% en 22%, in de uiteinden van de Botnische en de Finse Golf daalt het tot minder dan 3%; op grotere diepte in de bekkens kan het zoutgehalte echter aanzienlijk hoger zijn. ‘s Winters daalt de oppervlaktetemperatuur op vele plaatsen tot beneden het vriespunt en treedt vooral langs de kusten en in het noorden en oosten veel ijsvorming op.

De Oostzee heeft een gering getijverschil: tot enkele decimeters hoogteverschil.

De zee bestaat pas sinds het 6e millennium v.Chr. Qua vorm doet de Oostzee sterk denken aan een hoofdrivier met zijrivieren (Finse Golf en Botnische Golf). Uit geologisch onderzoek is inderdaad gebleken dat in het Pleistoceen hier een rivier moet hebben gelegen: de Eridanos. Door morfologische processen als gevolg van IJstijden is het landschap van de Oostzee en de omringende landmassa’s echter sterk afgevlakt.

De enkele grote en vele kleine meren die in Rusland tussen Sint-Petersburg en Belomorsk liggen, maken via enkele rivieren en een groot aantal kanalen een alternatieve waterweg tussen de Oostzee en de Barentszzee.

Scherenkust (Fins: saaristo; Noors: skjærgård; Zweeds: skärgård) is de benaming voor kustgebieden met ondiep en vaak brak water en talrijke, meestal kleine rotsachtige eilanden, scheren genoemd. Deze kustvorm komt langs het Skagerrak, de Oostzee, de Botnische Golf en voor de kust van het Russische Taimvr-schiereiland voor. Bekend zijn onder andere de scherenkust van Bohuslän aan de Zweedse westkust, van Stockholm aan de Zweedse oostkust en van Turku aan de Finse zuidwestkust.

Ook in Noorwegen, dat vooral bekend is om zijn grote fjorden aan de westkust, zijn scherenkusten te vinden langs de hele kust met uitzondering van gebieden bij Lista, Jæren en het oostelijk gedeelte van de provincie Finmark. Het bekendst is de scherenkust van het gebied Sørlandet, waaronder de provincies Aust-Agder en Vest-Agder vallen. In Rusland bevinden zich de relatief onbekende Mininascheren in de Karazee.

Na een lange dag kwamen wij bij de At Södertälje lock hier moesten wij even wachten alvorens wij geschut konden worden. Meteen na de sluis hebben na zes uur en 25,40 Nm. verder om 16:45 uur aan SB-zijde afgemeerd in de jachthaven.

Hier hebben wij afgesproken om morgen een dag rust te nemen.

Leave a Reply