Dag 71 Stadswandeling o.l.v. stadsgids Rita deel 2

Rita nam ons mee naar een straatje waar nog een heel oud huisje stond, op de voorgevel stond de naam Majette, zij kon niet vertellen hoe oud het huisje was dit was nergens terug te vinden.

              4-9-2010 9-47-12_0090                               4-9-2010 9-47-33_0091

Wij konden het huisje niet van binnen bekijken omdat er op de zolder een vergadering was van de stichting van kunstenaars. Rita deed wel de bovendeur van de gang open zodat wij een inzicht kregen hoe de gang er uit zag.

                                         4-9-2010 9-54-15_0094

Toen wij een stukje verder naar zo’n zelfde klein huisje met een ander dak stonden te kijken kwam de bewoner over de onderdeur hangend even kijken.

Toen Rita dit zag zette zij het op een speurt om met de bewoner te praten. Zij kreeg het voor elkaar dat wij in de onderruimte een kijkje mochten nemen. De bewoner vertelde dat het huisje vroeger bewoond werd door een vissers familie met tien kinderen.

4-9-2010 10-06-01_0098               4-9-2010 9-56-07_0095                4-9-2010 10-06-11_0099

Van binnen een prachtige woonkamer met een balkenplafond wat van scheepswrakken hout gemaakt was een prachtige schouw met mooie blauwe tegeltjes. Een schilderij waarop de schepen van toen op het strand lagen afgemeerd.

4-9-2010 10-06-30_0101   4-9-2010 10-06-38_0102  4-9-2010 10-06-53_0104

Een houten trap die er later bij is gemaakt, want vroeger hadden zij dit niet en moesten zij via de gang met een ladder naar de zolderverdieping.

4-9-2010 10-07-40_0107  4-9-2010 10-09-11_0110  4-9-2010 10-09-19_0111

De keuken had ook een schouw waar het eten bereid kon worden, een leuke binnenplaats waar men de toegang tot de gang goed kon zien.

                          4-9-2010 10-10-15_0112

Vanaf de voorkant de gang gefotografeerd met de bewoner op de achtergrond.

Ook kwamen wij tijdens het wandelen het oude stadhuis tegen.

                                                                 2-9-2010 17-02-48_0007

Het oude stadhuis in de Kerkstraat dateert van 1679. Voor het bouwen van het stadhuis werden de stenen van het Spaanse fort gebruikt. Midden van de vorige eeuw groeit Blankenberge uit tot een mondain centrum. Het gemeentebestuur denkt eraan om een nieuw stadhuis te laten bouwen. Bijgevolg wordt het oud stadhuis verwaarloosd.

De Bestendige Deputatie weigert in 1894 het stadhuis af te breken op advies van de Koninklijke Kommissie voor Monumenten die op de historische en architectonische waarde van het gebouw wijst.

In 1908 is men zich bewust van de kunstwaarde van het gebouw en worden er stappen gezet tot restauratie. Uiteindelijk vinden er herstellingswerken plaats in 1930 en in 1982-1984.

Vandaag wordt het stadhuis gebruikt als tentoonstellingsruimte. Het huidige stadhuis wordt in 1950 gebouwd op de gronden van het voormalige slachthuis.

4-9-2010 10-31-49_0118  4-9-2010 10-32-10_0119  4-9-2010 10-32-17_0120

Wij zijn daarna teruggelopen naar de haven, hier nam Rita plaats op de garnalenboot B606 Victorine die op de kant staat. Rita vertelde dat deze garnalenboot op de kant, regelmatig gebruikt wordt als podium voor muzikanten.

                                         4-9-2010 10-32-25_0121 

Meteen aan de kade lag nog een oude garnalenboot. Deze prachtig gerestaureerde garnaalboot, de B72 (oorspronkelijk 072) Jacqueline-Denise, is een houten tweemaster, gebouwd op de Oostendse werf Borrey. De kiellegging had plaats in 1939, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, en in 1942 werd het schip in de vaart genomen. Het vaartuig was eigendom van reder Charles Lenaers en behoorde tot 1951 tot de Oostendse vissersvloot.

4-9-2010 10-29-56_0115         4-9-2010 10-30-34_0116         4-9-2010 10-30-53_0117

Daarna werd het verkocht aan dhr. Klaas uit Terneuzen en maakte het schip als plezierboot heel wat omzwervingen in Zeeuws-Vlaanderen.

In 1991 haalde Peter Sabbe de afgedankte Jacqueline-Denise naar Blankenberge om de garnaalboot in samenspraak met het stadsbestuur te restaureren en als maritiem monument bij de vuurtoren te plaatsen. De restauratie van het erg verwaarloosde schip vlotte niet zo best tot burgemeester Monset het dossier in handen kreeg en het als Interreg-project kon laten meefinancieren door de Europese instanties.

Het stadsbestuur vertrouwde de restauratie toe aan de scheepswerf Traditionele Scheepsbouw Vandamme-Hutsebaut in Zeebrugge.

Toen het schip in juni 2005 in de werf aankwam, leek het meer op een wrak. Een deel van de kielbalk, enkele spanten en een stuk van de wering waren nog bruikbaar. De restauratie werd dus meer een reconstructie met respect voor de originele boot, want de Zeeuwse eigenaars hadden nogal wat verbouwingen aangebracht.

Jan Vandamme en zijn ploeg klaarden de klus in minder dan een jaar tijd. De Jacqueline-Denise werd weer een prachtige zeilboot. Het stadsbestuur vroeg de vzw De Scute het schip te onderhouden en er veel mee te varen, en belangstellenden mee te nemen om hen te laten kennismaken met dit unieke exemplaar uit ons maritiem verleden.

De idee van een statisch monument, een podiumboot, werd niet helemaal verlaten, want Blankenberge bestelde bij Jan Vandamme een tweede identieke garnaalboot, zonder het onderwatergedeelte, maar wel met een stuurhut. Die halve boot werd op de Barcadère geplaatst, de noordelijke kaai van de oude vissershaven, als een zusterschip van de Jacqueline-Denise.

Die podiumboot kreeg de naam B 606 Victorine, naar het schip van Bertje Pupe, de vissersnaam voor Albert Goes. De Victorine staat intussen op duizenden foto’s van toeristen, en de kinderen spreken over de speelboot.

De historische waarde van de Jacqueline-Denise

De Jacqueline-Denise is 14.10m lang, 3.60m breed en heeft een maximale diepgang van 1.65m. Ze heeft twee masten met giek en gaffel en wordt met een helmstok bestuurd. In tegenstelling tot latere types van deze garnaalboot is er geen stuurhut. De oorspronkelijke Jacqueline-Denise was een zijtreiler met een hulpmotor van 34 pk. Om veiligheidsredenen werd bij de reconstructie een moderne scheepsdiesel aangebracht.

Het is een typische garnaalboot van tussen de twee wereldoorlogen, de overgang van zeilboten naar motorboten. Het schip is afgeleid van het zogenaamd schipje. Het schipje van Panesi van de gelijknamige rederij is wellicht het best bekend. Die rederij bouwde al in 1920 hulpmotoren in zijn vaartuigen en paste de vorm van zijn schipjes daarvoor aan.

De opvolgers, de garnaalboten, waren iets ruimer en scherper en werden al vlug over de hele kust gebruikt en gebouwd. Ze waren vrij eenvormig en nagenoeg even groot, meestal tweemasters en vanaf de jaren ’30 kregen ze een stuurhut. De motoren evolueerden van 20 naar 40 pk. Van dit type houten garnaalboot, zijtreiler met hulpmotor, is de Jacqueline-Denise wellicht één van de zeldzame varende getuigen.

                    4-9-2010 10-40-23_0122    4-9-2010 10-40-37_0123

Daarna zijn wij doorgelopen langs de haven, hier kwamen wij een vereniging V.O.N.A. tegen dit zijn particulieren die kleine vissers boten bezitten, en voor hun plezier op zee vissen.

                                                      4-9-2010 10-41-25_0124

Hiervandaan was de Bavaria clubvlag goed te zien hij wapperen mooi aan de vlaggenmast van de V.N.Z.

                     4-9-2010 10-49-17_0125

Onze gids Rita vertelde bij het staketsel dat het restaurant op het staketsel een paar jaar geleden helemaal is uitgebrand en daarna weer in oude stijl is opgebouwd, werkelijk een prachtig gezicht.

Hier vertelde zij ook nog iets over de vissersvloot. Op het einde van de 13de eeuw telt de Blankenbergse vissersvloot meer dan 60 vaartuigen. In de 14de eeuw krijgt de Blankenbergse visserij harde klappen ten gevolge van de vele oorlogen. Ondanks het statuut van ‘stede ende port’ blijft Blankenberge een klein centrum dat van de visserij leeft.

In de 18de eeuw leeft de vissersbevolking samengehokt in kleine lage huisjes.

Ondanks het feit dat de Blankenbergse vis, die omwille van zijn uitzonderlijke kwaliteit, tot ver in het binnenland en zelfs tot in Versailles verkocht wordt, leeft de vissersbevolking in uiterst ellendige omstandigheden.

De vissers verdienen hun brood op schuiten (boten met een platte bodem) die ze huren waardoor het grootste deel van de opbrengst onmiddellijk de reders toekomt. Bovendien zijn de vissers verplicht al het nodige materiaal (touwen, garen, zeilen, teer, enz.) bij de reders aan te kopen.

Tijdens de middeleeuwen en de moderne tijden hebben sommige vissers een bijverdienste op zee. Zij werken als loods voor de stad Brugge en loodsen vreemde koopvaardijschepen doorheen de Vlaamse banken en het Zwin naar Sluis.

Ondanks het harde vissersleven blijft de visserij een familietraditie. De kinderen stappen in de voetsporen van hun vader. Het aantal schuiten neemt voortdurend toe.
Als gevolg daarvan gaan in de Blankenbergse visserijkringen stemmen op om een schuilhaven te bekomen. Ze dringen aan op de aanleg van een haven omdat ze de noodzaak aanvoelen om grotere vaartuigen te bouwen.

In 1861 wordt de aanleg van de Blankenbergse schuilhaven goedgekeurd. De werken starten in 1863 en zijn pas in 1871 klaar.

De haven is slecht georiënteerd. Met de overheersende westenwinden is het gemakkelijk om binnen te varen maar zeer moeilijk om buiten te varen. De schuiten meren bij voorkeur langs het westerstaketsel aan.

4-9-2010 10-58-43_0127        4-9-2010 10-58-51_0128        4-9-2010 10-59-44_0129

Daarna zijn wij naar het pontje gelopen en zijn daar in twee keer tegen een sterk gereduceerd tarief overgestoken naar de andere kant.

4-9-2010 10-59-58_0131  4-9-2010 11-00-27_0133  4-9-2010 11-00-59_0134

De eerste groep heeft hier heerlijk genietend van de zon zitten wachten tot de tweede groep gearriveerd was.

                  4-9-2010 11-04-57_0139  4-9-2010 11-13-54_0146

    4-9-2010 11-12-47_0143                                                4-9-2010 11-12-50_0144

Daarna moest er een stenentrap vol met stuifzand afgelopen worden om naar de Scuteloods te lopen.

4-9-2010 11-14-47_0147     4-9-2010 11-15-03_0148     4-9-2010 11-15-22_0149     4-9-2010 11-15-35_0150

Leave a Reply